Italiaanse bijwoorden zijn meestal onveranderlijk en beschrijven werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden of andere bijwoorden. Bijwoorden van plaats beantwoorden de vraag “waar?” (qui, lì), van tijd “wanneer?” (oggi, domani), van manier “hoe?” (bene, velocemente) en van graad of hoeveelheid “hoeveel?” (molto, poco). Bijwoorden staan vaak na het werkwoord, maar kunnen van positie veranderen om de betekenis te benadrukken.

A1 -> Sportschool voor de Italiaanse taal

Sportschool voor het leren van de Italiaanse taal. Moderne technologieën, beproefd door de tijd